Kindgesprekken voeren in de klas om nieuwe doelen te stellen. Rapporten mee, oudergesprekken klaar, nieuwe doelen komt u maar! Leer goede kindgesprekken voeren zodat kinderen betrokken werken aan eigen doelen.
Na de rapporten en de oudergesprekken is het weer tijd voor nieuwe plannen. Hoe mooi is dat deze samen met het kind te bespreken en te formuleren in een kindgesprek? Ook wel te noemen: doelgesprek, procesgesprek of leergesprek. Hoe je het gesprek ook noemt, het belangrijkste is dat je in gesprek gaat met een kind!
Dit artikel gaat over hoe je, onder schooltijd, kindgesprekken voert met kinderen uit groep 3 t/m 8. Ik lever hierbij twee doelenbladen om eigen doelen te leren stellen. Een voor het jongere kind en een voor het oudere kind. Tot slot voeg ik een plandocument toe. Heel eenvoudig en super doeltreffend!
Uit onderzoek* is namelijk gebleken dat door het voeren van (ouder-)kindgesprekken met de juiste gesprekstechnieken en een professionele attitude van de leerkracht, kinderen een beter zicht krijgen op hun (leer)ontwikkeling. Het eigenaarschap van en de betrokkenheid op het leerproces bij de kinderen neemt toe.
Dus aan de slag met kindgesprekken voeren in de klas! Lees ook meer over ouder-kindgesprekken.
* Harrie Rouwbos uit 2016: De relatie tussen kindgesprekken en de (leer)ontwikkeling van kinderen. Over eigenaarschap en betrokkenheid, lees het hier.
Kindgesprekken: de juiste gesprekstechnieken
- Regie uit handen geven
- Ga schuin naast het kind zitten
- Oprechte interesse tonen
- Concreet voorbeeld met 5 vragen
- Eigenaarschap
- Stille kinderen
- Ben nieuwsgierig
Professionele attitude
- Proces is belangrijker dan product; 25 vragen
- Vat samen
- Laat het kind de afspraken noteren
- Stel haalbare concrete doelen
Praktische haalbaarheid
- Wanneer plan je ze in?
- Op inschrijving
De juiste gesprekstechnieken
- Regie uit handen geven
Je kunt het gesprek voeren aan de hand van het volgende doelenblad. Voor de jongere kinderen werkt blad 1 het best en voor de ouder kinderen blad 2. Deze bladen zijn gemaakt door basisschool de Zonnebloem uit Liessel. Tijdens de kindgesprekken bleken ze een geweldig gespreksleidraad waardoor het kindgesprek van evalueren van het oude doel moeiteloos overging naar het bijstellen of stellen van het nieuwe doel. Met vervolgens een actie die bij de kinderen ligt.
In basis ga je bij kindgesprekken voeren in de klas, de regie uit handen geven, dit klinkt heel krom. Echter de leerkrachten die de bladzijdes in het portfolio omklappen voor het kind, om op de goede bladzijde te komen, is niet op één hand te tellen. Leerkrachten voeren nu eenmaal graag regie. Ik zeg dit als leerkracht en hoop hier niemand mee voor het hoofd te stoten. Van ons wordt verwacht dat we regie voeren. Echter bij het kindgesprek ga je dit zo min mogelijk doen. Autonomie, eigenaarschap, zelfsturing enzovoort zijn allemaal termen die je pas kunt gaan uitwerken als je hiervoor de ruimte geeft in een echt kindgesprek.
- Ga schuin naast het kind zitten
Dit doe je om het kind de gelegenheid te geven weg te kijken, als hij daar behoefte aan heeft. Tegenover elkaar gaan zitten kan oncomfortabel zijn. In een driehoek is het beste, zo kun je spullen op tafel leggen die jullie allebei kunnen zien en is er ruimte om weg te kijken.
- Oprecht interesse tonen
Ben je benieuwd hoe en wat het kind aan wil pakken dan moet je hier oprecht open voor staan en dit willen horen. Los van wat je ervan vindt. Geef het een kans, probeer, stel vragen, begeleid en spiegel en vat samen dan pas kan het kind er zelf achter komen wat werkt en wat niet. Wat voor een soort vragen dan? Op blad 1 en 2 staan er natuurlijk enkele maar alle andere vragen die je stelt sluiten zo veel mogelijk aan bij de opmerking die het kind maakt.
CONCREET VOORBEELD
Kind zegt: “Ik vond het wel lastig om eraan te beginnen”.
Vraag 1: Wat maakte het lastig? Gevolgd door stilte….
Let er altijd op dat je 1 vraag stelt. We zijn geneigd er meteen een tweede vraag ter verduidelijking er achter aan te stellen. Niet doen. Een kind is bezig zijn gedachten te ordenen en een antwoord te formuleren en vervolgens wordt hij weer in de war gebracht. STILTE is het toverwoord. Stel een vraag en ben stil.
Merk je dat open vragen moeilijk zijn en er geen antwoorden komen na de stilte, maak ze dan maar gesloten.
Vraag 2: Vond je het lastig omdat je je niet kon concentreren? Je doet een suggestie. Hier kan een kind het mee eens zijn dan kun je meer informatie gaan verzamelen over concentratie. Is het kind het er niet mee eens dan krijg je vaak een verbolgen “nee” en vertelt het kind wat het wel is. Dus verkeerd suggereren kan een gesprek open breken. Doe dit alleen in noodgevallen.
Merk je dat een kind geen vraag kan beantwoorden die met hoe begint, veranderen hoe in wat.
Vraag 3: Hoe komt het dat je je niet kunt concentreren of wat gebeurde er dat je je niet kon concentreren? Sommige kinderen houden meer van hoe-vragen, anderen houden meer van wat-vragen. Afstemmen is het toverwoord. Ieder mens heeft een voorkeur, in de theorie van NLP (Neuro Linguistisch Programmeren) kun je hier meer over vinden.
Stel geen waarom vragen. Deze zijn vaak lastig te beantwoorden..
Vraag 4: Waarom vind je het lastig? Vervang je door: Wat heb je nodig om je te concentreren? Een waarom-vraag onderzoekt het verleden en stelt je voor een dilemma, je geweten wordt aangesproken, vaak weet je het niet eens waarom je iets hebt gedaan. Op zoek gaan naar de gewenste oplossing geeft meer concrete handvatten om door te pakken naar de gewenste situatie.
Soms twijfelt het kind enorm, wat wil de juf/meester van mij horen. Er zit dan nog een bepaalde lading aan het gesprek, ik moet het goed doen. Deze lading moet je kwijt zien te raken. Er is geen goed of fout…er is een gesprek. Wat dan kan helpen is een gebiedende wijs vraag.
Vraag 5: Vertel of noem eens 2 dingen die het voor jou gemakkelijker zouden maken om te beginnen?
Praktische haalbaarheid kindgesprekken
- Wanneer plan je ze in?
Tijdens de weektaak, het zelfstandig werken, de inloop of als er ondersteuning is in de klas. Om een gesprek in de klas mogelijk te maken heb je een aantal voorwaarden nodig. Een zelfstandige werkhouding bij de kinderen of een organisatie waarbij je als leerkracht bent ‘vrij’ geroosterd. Het meest praktisch moment is tijdens de weektaak.
Een gesprek duurt 10 minuten en je reageert hierbij niet op andere kinderen, je hebt alle aandacht voor het gesprek. Voorwaarde dat kinderen ergens anders met hun hulpvraag terecht kunnen bv. bij een klasgenoot, dat kinderen het vertrouwen hebben dat de keuze die ze maken op een onzeker moment de juiste is, zolang ze het maar zelf oplossen. Kinderen die toch bij je komen staan negeer je of je stelt iemand van de kinderen aan die deze kinderen gaat helpen als hij ziet dat ze bij je staan. Een en al aandacht voor het gesprek vergt een groot doorzettingsvermogen van jou en de kinderen maar kan een geweldige opbrengst hebben. Je kunt zo in 1 x per maand alle kinderen spreken, als je die 4x per jaar doet dan kun je spreken van een structureel ingepland kindgesprek met een hoge emotionele en cognitieve opbrengst.
Blijkt dat de andere kinderen niet zelfstandig kunnen werken reflecteer dan met ze. Kom terug op de gemaakte afspraken. Want voordat je hieraan begint zul je met de kinderen afspraken moeten maken en moeten uitleggen waarom je kindgesprekken gaat voeren in de klas en moeten afstemmen wat jij en zij ervoor nodig hebben om het een succes te laten worden.
- Op inschrijving
Kinderen kunnen zichzelf inschrijven voor een kindgesprek aan de hand van de volgende planner. Als je het vel lamineert, kun je met white board stift elke week nieuwe kinderen laten inschrijven. Kinderen die dit niet uit zichzelf doen nodig je uit. Desnoods plan je ze in. Ze weten zo dat ze aan de beurt zijn, ieder kind is de moeite waard.
Tot zover over kindgesprekken voeren in de klas met kinderen van groep 3 t/m 8. De volgende keer schrijf ik over kindgesprekken voeren met kinderen in de klas uit groep 1 en 2.
N.B. Waar hij staat bedoel ik ook zij
In het volgende blog vertel ik iets over eigenaarschap en jou professionele attitude.